Scriabin: Le Poème du feu

Alexander Scriabin was een excentrieke componist die zichzelf als verlosser zag: zijn Kunst zou een nieuwe, betere wereld creëren. Het zintuiglijke stond centraal, alleen het bewust beleven van zo veel mogelijk impulsen kon de mens tot extase brengen. Met elke symfonie ging hij een stap verder, waardoor Le Poème du feu als vijfde een overdonderend eclectisch visioen werd, waarin muziek, mystiek en kleur als een kolkende vloedgolf samenkomen in een ritueel van klank.

-----

BEYOND THE SCORE

Nazanin Fakoor is een Iraans-Duitse multidisciplinaire kunstenaar en regisseur, gevestigd in Brussel. Haar installaties en performances creëren werelden waarin de toeschouwer niet alleen binnenstapt, maar ook invloed kan uitoefenen. In haar werk verkent ze utopische mogelijkheden op het snijvlak van herkenning en vervreemding, esthetiek en maatschappelijke thema’s, realiteit en verbeelding. Met een geraffineerd samenspel van video, performance, installatie, licht, geluid, beweging en muziek schept ze zintuiglijke totaalervaringen.

Gustav Mahler · Kindertotenlieder

‘Kindertotenlieder’ is een liedcyclus gebaseerd op de gedichtenbundel die Friedrich Rückert schreef naar aanleiding van de dood van twee van zijn kinderen. Mahler selecteerde vijf gedichten, en toonzette ze tussen 1901 en 1904. ‘Kindertotenlieder’ wordt vaak beschouwd als een voorbode van het verdriet dat Mahler vier jaar later overviel, toen zijn eigen dochter stierf aan roodvonk. Zelf verklaarde de componist dat hij dezelfde liederen op dat moment nooit had kunnen realiseren.

Met deze liedcyclus liep Mahler vooruit op de stijlveranderingen die in zijn laatste twee symfonieën optraden. Zijn overvolle texturen en bombastische orkestklanken maakten plaats voor een sobere en transparante muziektaal. Mahler concentreerde zich eerder op het contrapunt dan op de Post-Wagneriaanse chromatische harmonie die tot dan in gang was. Hierdoor wist de componist ondermeer de berustende en overstijgende sfeer van het laatste gedicht wonderbaarlijk te verklanken.

Johannes Brahms · Dubbelconcert voor viool, cello en orkest

Brahms omschreef zijn Dubbelconcert met woorden als ‘grappig’, ‘amusant’ en ‘dwaas’ – kwalificaties die je niet meteen associeert wanneer je luistert naar het werk. Het Dubbelconcert is een titanenwerk, als uit muzikale graniet gehouwen. De orkestpartijen zijn met een bijna Spartaanse strengheid georkestreerd, terwijl de solopartijen ruw en soms zelfs bars klinken. Het werk behoort tot de laatste grote negentiende-eeuwse concerti in de lijn die terugvoert tot Beethoven, die zelf voortbouwde op de klassieke concertotraditie van Mozart.

Ondanks Brahms’ luchtige bewoordingen zijn de drijfveren achter het Dubbelconcert ernstig van aard. In 1880 had Brahms gebroken met zijn oude vriend en medewerker, de violist Joseph Joachim. Joachim verdacht zijn vrouw van een verhouding met Brahms’ uitgever, Fritz Simrock, terwijl Brahms overtuigd was van Frau Joachims onschuld. Dit meningsverschil leidde tot een verwijdering tussen componist en violist. Hoewel Joachims naam geregeld opduikt in brieven die Brahms schreef tijdens de compositie van het Dubbelconcert, hadden de twee toen nog geen contact. Tijdgenoten bevestigden dat het concerto bedoeld was als een gebaar van verzoening. Clara Schumann noteerde in haar dagboek: 'Dit concerto is een werk van verzoening – Joachim en Brahms hebben voor het eerst in jaren weer met elkaar gesproken.'

In september 1887 reisden Brahms, Joachim, Clara Schumann en de cellist Robert Hausmann, een andere artistieke partner van Brahms, naar het kuuroord Baden-Baden om het concerto te repeteren. De première vond plaats in oktober 1887 in Keulen, tijdens de Gürzenichconcerten, met Brahms op de bok en Joachim en Hausmann als solisten. Het Dubbelconcert werd warm, zij het niet uitzinnig, onthaald, maar sommige van Brahms’ naaste vrienden waren scherp in hun oordeel. Clara Schumann schreef opnieuw in haar dagboek dat het werk 'de warmte en frisheid mist die men zo vaak in zijn werken aantreft', en Theodor Billroth, een amateurmusicus en vriend van de componist, noemde het 'langdradig en vermoeiend, een werkelijk seniel werk'. Toch waren er ook bewonderaars – Joachim voorop. Brahms schonk hem het manuscript met de handgeschreven opdracht: 'aan hem voor wie het werd geschreven'.

Recensenten hebben Brahms’ relativerende opmerkingen over het werk wel gezien als een vorm van zelfbescherming – een manier om de verwachtingen te temperen en zo mogelijk positief te verrassen. Zijn dubbelzinnige houding en de uiteenlopende reacties van zijn vrienden hebben ertoe geleid dat het Dubbelconcert nooit de plaats in het repertoire kreeg die zijn andere concertante werken wel genieten. Toch neemt het Dubbelconcert een unieke plaats in binnen Brahms’ oeuvre; het is zijn enige orkestwerk geschreven in de sobere, beheerste stijl van zijn late periode.

fragment uit de toelichting van John Mangum (bron: LA Phil)

Claude Debussy · La Mer

De kracht van suggestie

Met La Mer ging Claude Debussy (1862-1918) resoluut voor de kracht van suggestie en sfeerschepping. ‘Het vertelt je geen feiten, het is geen realistische beschrijving, maar in plaats daarvan is het een en al kleur, beweging en suggestie’, zo omschreef dirigent en componist Leonard Bernstein het impressionisme in een van zijn Young People’s Concerts.

Debussy schreef La Mer tussen 1903 en 1905 op basis van ‘talloze herinneringen’ aan de zee en geïnspireerd door de marines van Monet en Japanse houtsneden als De grote golf van Hokusai. In drie opeenvolgende symfonische taferelen – De l’aube à midi sur la mer, Jeux de vagues en Dialogue du vent et de la mer – geeft hij uitdrukking aan het spel van de golven en de wind. Door middel van ongewone klankcombinaties en het vermijden van de traditionele mineur- of majeurtoonaarden creëert hij een harmonische vloeibaarheid en glinsterende texturen die door het orkest stromen en verschuiven – als een eindeloos spel van kleuren en nuances.

Aleksander Skrjabin · Le Poème du feu

De boodschapper van het licht

Skrjabin trekt de verbeelding nog verder door in zijn Vijfde Symfonie: Prométhée, Le Poème du feu. Hij baseerde de compositie niet toevallig op de mythe van Prometheus, die het vuur van de goden stal om het aan de mensen te geven. Het werk vormt het sluitstuk van Skrjabins excentrieke muzikale visie, geïnspireerd door de filosofische werken van Nietsche, Kant en theosofisten als Blavatski. Hij zag muziek als hét middel om zijn mystieke ideeën te vertolken en de mensheid tot een hoger bewustzijn te tillen.

Le poème du feu is geschreven voor een gigantisch orkest met solo piano, een groot gemengd koor dat op het einde van de compositie vocalises zingt, en een heus lichtorgel. Skrjabin zette deze compositie op als een synesthetische totaalervaring waarbij je de muziek niet alleen kon horen, maar ook zién. Een speciaal ontworpen klavier zou de kleuren van het licht doen veranderen op de inhoud van de muziek, al liet Skrjabin niet precies vastleggen hoe dit moest gebeuren. Tijdens zijn leven werd het werk dan ook nooit op deze manier uitgevoerd. Het mysticisme inspireerde Skrjabin ook tot een nieuwe ordening van klanken, buiten de grenzen van de functionele tonaliteit. Daaruit ontleedde hij het zogenaamde mystieke akkoord – een dissonante zestonige reeks waaruit hij de akkoorden en melodieën voor de volledige compositie putte, als een kosmos waaruit alles vorm krijgt. Le Poème du Feu bouwt geleidelijk aan op naar een expliciet tonaal en overweldigend fortissimo slotakkoord in Fis-groot, symbool voor de transcendente vereniging van mens en kosmos.

tekst van Aurélie Walschaert


Info concert