Ergens midden 19e eeuw wordt het spanningsveld te groot tussen alle idealiseringen en het vluchtgedrag van de romantiek enerzijds, en de toenemende industrialisatie van de samenleving anderzijds. Ook in Scandinavië, waar een generatie schrijvers opstaat die vinden dat de ambitie van de literatuur niet het brengen van mooie verhaaltjes moet zijn, maar het bediscussiëren van (wan)toestanden in de samenleving. Ze worden internationaal de schrijvers van de Moderne Doorbraak genoemd, en schrijven over het huwelijk, de positie van de vrouw in het gezin en in de maatschappij, maar ook over politiek, economie, bedrog en winstbejag.

De kenmerken van de literatuur van de Moderne Doorbraak zijn in principe dezelfde als die van het internationale in naturalisme overgaande realisme, maar toch vindt de term algemeen ingang in Denemarken en bij uitbreiding ook Noorwegen en Zweden.

Schrijver van de Moderne Doorbraak

De meest vooraanstaande Noorse schrijver van de Moderne Doorbraak is Henrik Ibsen. Zijn toneelstuk Et dukkehjem (Een poppenhuis, 1879) is een scherpe aanklacht van het huwelijk waarin de vrouw als een wezen zonder inhoud wordt gezien, enkel geschikt om lief en mooi te zijn. In Gengangere (Spoken, 1881) achtervolgt de huichelarij van machtige figuren hun nakomelingen, terwijl menig heilig huisje niet instort maar afbrandt. En folkefiende (Een vijand van het volk, 1882) voert een man ten tonele die de verontreiniging van het zogezegd helende water van het kuuroord ontdekt. Een ontdekking die hem niet in dank wordt afgenomen omdat hij de bron van inkomsten van het dorp in het gevaar brengt, wat belangrijker blijkt te zijn dan de gezondheid van de onwetende medemens.

Diepmenselijke thema's

Ibsens drama’s worden behalve door de maatschappijkritiek ook gekenmerkt door de uitwerking van de karakters als meerlagig, complex en daarmee zeer realistisch, een symbolische of metaforische laag waar literatuurwetenschappers al jaren verzot op zijn, en de niet-aflatende actualiteit van zijn thematiek. 150 jaar na het schrijven worden tal van zijn werken nog steeds opgevoerd, en ook de veelal diepmenselijke thema’s die hij aansnijdt zijn vaak tot op vandaag brandend relevant. Ten tijde van het schrijven werd zijn Peer Gynt (1867) prompt uitgeroepen tot het hoofdwerk van de Noorse literatuur. De zoektocht naar het Zelf, naar het doel van en het juiste levenspad voor het eigen leven, de moeilijke balans tussen het ‘jezelf zijn’ en het ‘er vóór jezelf zijn’ en de consequenties daarvan – wie zou durven beweren dat Peer Gynt aan relevantie heeft verloren?

Reizen naar Afrika, het Midden-Oosten en Egypte zijn vandaag misschien iets eenvoudiger te verwezenlijken dan in 1867, maar alle exotische avonturen blijven zeker tot de verbeelding spreken. Het doet zelfs denken aan een instagram- generatie die alle uithoeken van de wereld verkent, maar aan het einde van de reis (toch) de existentiële angst voelt niemand te zijn geweest, net als Peer Gynt.

Toelichting door Joksie Els Biesemans

Info concert