Kom je ook naar The Juliet Letters met het Vlaams Radiokoor, Laetitia Gerards & Helikon Quartet onder leiding van Marcus Creed?

Kom alvast in de stemming en lees de programmatoelichting!

📍 4 mei in Jezuïetenkerk Lier
📍 5 mei in Flagey, Brussel
📍 6 mei in De Bijloke, Gent

“... een songreeks voor strijkkwartet en zang, en met een titel. Het is een beetje anders. Het is geen rockopera. Het is iets nieuws.”
- elvis costello

De Britse singer-songwriter Elvis Costello (1954) valt niet in een hokje te passen. Met meer dan dertig albums op zijn conto staat hij erom bekend om verschillende genres - van punk, pop, country, reggae tot jazz en zelfs klassieke muziek - met elkaar te vermengen. Zijn eerste uitstap naar het klassieke genre dateert uit 1993. Dat jaar nam hij samen met het Brodsky Quartet The Juliet Letters op, een album dat hij zelf omschreef als “een songreeks voor strijkkwartet en zang, en met een titel. Het is een beetje anders. Het is geen rockopera. Het is iets nieuws.” Het experiment werd niet door iedereen even enthousiast onthaald, maar het leverde hem wel een Edison Award [een Nederlandse muziekprijs, vergelijkbaar met de Grammy Awards] op. De inspiratie achter de tijdloze songsuite is het tragische verhaal van Romeo en Juliet, en het feit dat mensen nog steeds liefdesbrieven gericht aan een denkbeeldige Juliet Capulet achterlaten aan het vermeende balkon in Verona. “I thought I'd write to Juliet, for she would understand.”, zo begint één van de songs. Allen belichten ze de minder rooskleurige kant van de liefde. Als tegengif weerklinken zoetere a capella-composities die het geloof in de schoonheid van de liefde laten bovendrijven.

The Juliet Letters

Elvis Costello kwam op het idee voor The Juliet Letters na het lezen van een krantenartikel over een Italiaanse professor die de brieven aan de fictieve Juliet Capulet beantwoordde. In de epistels uitten mensen hun gevoelens over een wanhopige verliefdheid, moeilijk lopende relatie of de intense droefheid na een plotse breuk. Het bracht Costello tot het inzicht dat de tragische heldin uit Shakespeares theaterstuk als metafoor kon dienen voor de ontgoocheling die mensen kunnen ervaren in een liefdesrelatie.

Een paar jaar voor het lezen van dat bewuste artikel had Costello een concert met het Londense Brodsky Quartet bijgewoond. In de vier muzikanten zag hij de ideale bondgenoten voor dit nieuwe project. In november 1991 kwamen ze voor het eerst samen om aan het tekst- en muziekmateriaal te werken. Zowel Costello als de vier leden van het kwartet schreven samen aan het geheel: “De bedoeling was om op een avond naar huis te gaan en te proberen schrijven, in briefvorm - iedereen kan een brief schrijven. Niet alles wat zij schreven was briljant, maar ook niet alles wat ik schreef was dat. Beetje bij beetje stelden we een tekst samen, en ik ben ervaren genoeg om een goede zin te herkennen als ik die zie, en dus trad ik op als redacteur.”

Het resultaat is een reeks van twintig dramatische ballades over liefde, verraad en dood, geschreven vanuit het oogpunt van zowel mannelijke als vrouwelijke personages van verschillende leeftijd. Zo hoor je de groeiende jaloezie van een achterdochtige vrouw in For Other Eyes, de eenzaamheid van een geliefde in Romeo’s Seance of troostende woorden van een man die op het punt staat te overlijden in The First to Leave.

Een ode aan de liefde

Dat Shakespeares theaterwerken en sonnetten vandaag nog inspireren, bewijst ook het werk van enkele hedendaagse componisten waaronder de Zweedse componist Håkan Parkman (1955–1988) en de met een Grammy genomineerde Anna Clyne (1980). De Britse componiste liet zich voor Pocket Book, een opdrachtwerk van het Amerikaanse Roomful of Teeth, inspireren door sonnetten VIII en en LXV. Clyne werd tot het achtste sonnet aangetrokken door de vergelijking die Shakespeare maakt tussen muziek en een harmonieus familieleven. Beide zouden ze behoeden voor een eenzaam leven. Die dualiteit geeft Clyne ook weer in de muziek: “De openingszin, Music to hear, why hear'st thou music sadly?, klinkt als opmaat voor de rest van het sonnet, dat fluisterend de intimiteit weergeeft die Shakespeare's sonnetten kenmerkt. Terwijl de tekst wordt voorgedragen, zingt het koor een langzaam bewegende harmonische progressie, en de muziek eindigt met één enkele noot - alleen.”

Ook de renaissancedichter Francesco Petrarca bezong de liefde in zijn befaamde Canzoniere of Liedboek. Het boek bevat niet minder dan 366 gedichten die zijn liefde voor de onbereikbare Laura beschrijven, gaande van zijn eerste verliefdheid tot mijmeringen na haar dood. Petrarca’s gedichten behoren tot de favorieten van de Britse componist Gavin Bryars (1943): “Petrarca's sonnetten trekken mij om verschillende redenen aan. In de eerste plaats omdat ze zo'n prominente plaats innemen in de Italiaanse madrigaalmuziek, maar daarnaast ook door de hartverscheurende schoonheid van de poëzie en de pure technische perfectie ervan.” In 2010 zette Bryars twee sonnetten op muziek onder de titel Two Love Songs, geschreven voor een trio van drie sopranen. Die bezetting koos hij niet toevallig: het bood hem de ruimte om aan de slag te gaan met de emotionele intensiteit van de Italiaanse taal, en dat is duidelijk hoorbaar in het tweede lied Solo et pensoso.

Een heel andere sound weerklinkt in de Love Songs van de Amerikaanse componiste Augusta Read Thomas (1964). Zij schreef de cyclus in opdracht van het mannenkoor Chanticleer, met elk van hun individuele stemmen in gedachten. Het is een caleidoscopisch werk dat bol staat van theatrale en speelse effecten.

A blue note

The Blue Bird van Sir Charles Villiers Stanford (1854-1924) is een klassieker uit het Britse koorrepertoire. Het impressionistische beeld van de natuur dat Mary Elizabeth Coleridge in haar gedicht L’Oiseau Bleu oproept, inspireerde de componist tot een meditatieve compositie. De tijd lijkt er even in stil te staan: boven het koor zweeft de sierlijke melodie van de solo sopraan, tot de blauwe vogel weer uit het beeld verdwijnt. De schoonheid ervan ontging ook Judith Bingham (1952) niet. Zij maakte met The Drowned Lovers een reconstructie van Stanfords The Blue Bird, louter op basis van het harmonisch schema. Ze schreef voor dat bij elke uitvoering het origineel van Stanford steeds zonder pauze moet volgen. Bingham voegde wel een nieuwe, minder idyllische tekst aan de muziek toe: een vrouw die haar minnaar ervan verdenkt niet meer van haar te houden, trekt hem tijdens een zwempartij mee onder water. Beide geliefden verdrinken; vanuit de diepte van het meer lijkt het wateroppervlakte op de blauwe lucht. De tragiek uit Shakespeares Romeo and Juliet is niet meer veraf.

Toelichting door Aurélie Walschaert

Info concert